Slikken
Logopedisten behandelen problemen die met slikken te maken hebben. Bij heel jonge kinderen kunnen er problemen in de mond voorkomen bij zuigen, slikken en kauwen. Dit heet prelogopedie. Oorzaken zijn neurologische afwijkingen of bijvoorbeeld een lange periode van sondevoeding. De logopedist zorgt dat deze mondfuncties zich ontwikkelen en herstellen. Ook bij ouderen kunnen stoornissen in de mond ontstaan, bijvoorbeeld door een beroerte of dementie.
Eet- en drinkstoornissen bij kinderen
De behandeling van eet- en drinkproblemen en/of slikstoornissen bij jonge kinderen wordt preverbale logopedie genoemd. Naast de term ‘preverbale logopedie’ wordt in de praktijk ook de term prelogopedie regelmatig gebruikt.
Als een kind problemen heeft met het drinken uit de borst of uit de fles, het eten van de lepel, het drinken uit een beker of het leren kauwen kan preverbale logopedie gegeven worden. Dit gaat altijd via een verwijzing van een arts (bijvoorbeeld een huisarts of een kinderarts). Dit laatste is belangrijk, omdat eerst nagegaan moet worden of er onderliggende medische problemen zijn die de moeilijkheden in het mondgebied veroorzaken.
We spreken over eet- en drinkproblemen als kinderen moeite hebben met de ontwikkeling van deze vaardigheden. Als kinderen zich vaak verslikken kan er sprake zijn van een slikstoornis. Soms is het nodig dat kinderen sondevoeding krijgen. Bij sondevoeding wordt de voeding door een slangetje (meestal via de neus) in de maag gebracht. Sondevoeding kan om meerdere redenen gegeven worden:
- als een baby of een jong kind moeite heeft met eten, drinken en/of slikken;
- als het kind niet kan slikken of voedsel weigert zodat het te weinig voeding binnen krijgt;
- als het eten risico’s met zich mee brengt voor het kind.Er kunnen verschillende oorzaken zijn voor eet- en slikproblemen. Prematuur geboren kinderen zijn soms in de eerste weken te zwak om te drinken. Kinderen met een syndroom zijn soms trager in hun ontwikkeling en hebben daardoor moeite om de nieuwe vaardigheden zoals eten van de lepel of kauwen te leren. Als er sprake is van een hersenbeschadiging kunnen er problemen zijn met de spierspanning, waardoor zuigen, kauwen of slikken lastig is. Kinderen met anatomische afwijkingen in het mondgebied (zoals een schisis) kunnen ook problemen ondervinden bij het leren van eten en drinken.
Wat doet een logopedist?
De logopedist bekijkt samen met de ouders wat de hulpvraag is en observeert eten en drinken. Soms zijn aanvullende onderzoeken of testen nodig om een goed beeld te krijgen. Bij sondevoeding kan de logopedist helpen om eet- en drinkvaardigheden te ontwikkelen. Voor het afbouwen van sondevoeding wordt vaak samengewerkt met andere disciplines, zoals kinderarts of diëtist. Bij kinderen met complexe problemen wordt er meestal samengewerkt in een multidisciplinair team.
Als een kind in het ziekenhuis is opgenomen, kan de logopedist uit het ziekenhuis preverbale logopedie geven. Er zal dan een onderzoek plaatsvinden op verzoek van een arts. Aan de hand van uitkomsten van het onderzoek geeft de logopedist adviezen om drinken, eten of slikken te verbeteren. Hierbij wordt met ouders en verpleging samengewerkt.
Ook kan preverbale logopedie in de thuissituatie of in een instelling waar het kind behandeld wordt, plaats vinden. Deze wordt meestal gegeven door een preverbaal logopedist in de eigen praktijk, de instelling of aan huis. Samen met de ouders/verzorgers zal de logopedist kijken wat de beste manier is om een kind te laten eten of drinken. Er worden adviezen gegeven over een goede houding en technieken, er zal gekeken worden wat de beste fles, speen of beker is. Ook kan het zijn dat er gerichte oefeningen geadviseerd worden om bijvoorbeeld het kauwen te stimuleren.
Afwijkende Slikbeweging
Oromyofunctionele Therapie
De vormgeving van de mond en de stand van de tanden en kiezen worden voor een groot deel bepaald door de functie van de spieren in en om de mond. Afwijkende mondgewoonten kunnen het evenwicht tussen die spieren onderling verstoren. Denk aan foutieve slikgewoonten, mondademen, duimen, vingerzuigen, lispelen of slissen. Oro-MyoFunctionele Therapie (OMFT) is een oefentherapie die gericht is op het herstellen van een verstoord evenwicht in het functioneren van de spieren in en om de mond.
Uw tandarts of orthodontist verwijst bij dit verstoorde evenwicht in de mond door naar de logopedist, alvorens de orthodontie te kunnen starten.
Afwijkende mondgewoonten
Afwijkende mondgewoonten zijn gewoontehandelingen of bewegingen die negatief zijn voor de gebitsstand, het spreken, het gehoor en de gezondheid. Habitueel mondademen, afwijkend slikken en kauwen en duim- en vingerzuigen (en spenen) zijn afwijkende mondgewoonten. Verder vallen foutieve lipgewoonten, tonggewoonten en nagelbijten onder afwijkende mondgewoonten.
Habitueel mondademen is de gewoonte om in rust de lippen niet te sluiten, waarbij er niet door de neus wordt geademd. De meeste mensen ademen door hun neus, tenzij de neusdoorgang onvoldoende is door bijvoorbeeld een vernauwing door verkoudheid of allergieën. Er wordt dan tijdelijk meer door de mond geademd. Als dit mondademen blijft bestaan terwijl de neus weer doorgankelijk is, wordt de neus nauwelijks meer gebruikt en kunnen de mondspieren verslappen.
Mondademen heeft verschillende gevolgen. De mond droogt uit. Er is daardoor minder speeksel in de mond aanwezig waardoor er veel minder geslikt hoeft te worden. Dit heeft tot gevolg dat de buis van Eustachius, die de neusholte met het oor verbindt, te weinig wordt geopend. De kans op oorontstekingen en andere gezondheidsproblemen neemt hierdoor toe.
Afwijkend slikken kan onder andere ontstaan door mondademen, maar komt ook voor als er gewoon door de neus geademd wordt. Bij afwijkend slikken ligt de tong vaak laag onder in de mond. De tong wordt dan tussen de tanden geperst. Doordat de tong telkens tegen de tanden duwt, kunnen die scheef gaan staan.Ook tijdens het spreken kan de tong tussen de tanden komen. Slissen is het gevolg; het spreken wordt er vaak onduidelijk van.
Een andere afwijkende mondgewoonte is het duim- of vingerzuigen. Het zuigen op een duim, vinger of speen is normaal bij een baby en peuter, omdat zij nog een grote zuigbehoefte hebben. Het geeft veiligheid. Daarna wordt het vaak een gewoonte en kunnen de tanden scheef groeien. Ook kan de vorm van de mond (het gehemelte) veranderen. Tevens hebben kinderen een grotere kans op een slappe mondmotoriek, waardoor afwijkend slikken kan optreden. Spenen of duim- of vingerzuigen moeten daarom zo snel mogelijk worden afgeleerd.
Wat doet een logopedist?
De logopedist adviseert over een behandeling en zal de behandeling afstemmen op het kind.
Als kinderen mondademen moet dit zo vroeg mogelijk worden gestopt ter voorkoming van terugkerende verkoudheden en oorontstekingen. De behandeling zal vooral gericht zijn op lipsluiting en op het verstevigen van de mondmotorische spieren. Er worden oefeningen gegeven die de spieren van de tong en lippen versterken.
De logopedist kan ook specifieke oefeningen geven om de neusademing te stimuleren. Daarnaast wordt de tongpositie zowel in rust als tijdens de spontane spraak getraind en zal de articulatie aan bod komen.
Het afwijkend slikken wordt voor of na de wisseling van de voortanden aangepakt. Soms is het wenselijk het duimzuigen vóór de wisseling van de voortanden af te wennen, omdat dit een nadelige invloed heeft op de gebitsontwikkeling.
In onze logopediepraktijk werken we bij afwijkende mondgewoonten met Oro Myofunctionele Therapie.
Bronvermelding: www.logopedie.nl